Hypermobiliteit : kenmerken
Wat is hypermobiliteit en wat zijn de kernmerken hiervan? Voor mij persoonlijk was dit nogal onbekend, daarom is het extra fijn dat Miriam (meervanmir.eu) als ervaringsdeskundige ons uitgebreid kan vertellen wat hypermobiliteit nu precies inhoudt.
Mijn dochter is hypermobiel
“Loopt ze al?” is een vraag dat menig ouder wel eens naar het hoofd geslingerd heeft gekregen. Tot twee weken voor de tweede verjaardag van mijn oudste dochter moest ik steevast “nee” daar op antwoorden. Inmiddels zijn we ruim een jaar verder en zijn er nieuwe vragen, die wij vaak moeten aanhoren. “Rent ze al? Springt ze al?” Ook hier is het antwoord tot nu toe een dikke vette nee. Nou ja, dochterlief vindt dat ze heel goed rennen en springen kan, maar de fysiotherapeut is het niet zo met haar eens.
Vlak voor haar tweede verjaardag hebben we voor het eerst een bezoekje gebracht aan de fysiotherapeut. Ik maakte me zelf niet zo’n zorgen, maar het kinderdagverblijf en het consultatiebureau raadden het toch aan. In het kader van baadt het niet dan schaadt het niet heb ik dus ook de afspraak gemaakt.
Bij de fysiotherapeut werd al heel snel duidelijk dat ons meisje wel hele soepele gewrichtjes had. Dit heeft ze blijkbaar van mij geërfd, want volgens de fysiotherapeut zat ik in een houding waarin volwassen normaal niet fijn zitten. Tja, toen moesten we er wel aan geloven. Onze dochter is hypermobiel!
Wat houdt hypermobiliteit in?
Hypermobiliteit, ook wel hyperlaxiteit, betekent beweeglijkheid. Het houdt in dat je gewrichten verder kunnen bewegen dan bij andere mensen. Dit komt doordat het bindweefsel meer elastisch is dan gebruikelijk. Wanneer het bindweefsel meer mee rekt, kan het gewricht verder bewogen worden. Op zich is het doorgaans niet ernstig, want één op de 5 tot 12 kinderen heeft een vorm van hypermobiliteit.
De kenmerken van hypermobiliteit
Voor mij uitte het zich altijd in het verzwikken van mijn enkels. Zelfs als ik gewoon stil stond kan ik gewoon door mijn enkel zakken. Het doet verder ook bijna nooit pijn. Dochterlief heeft eenzelfde soort hypermobiliteit. Je kan duidelijk zien dat het haar soms moeite kost om stabiel op haar beentjes te blijven staan. Toen ze net kon lopen zakte ze er ook vaak doorheen en kon ze ineens vallen of struikelen. Meer dan zou horen uiteraard. Dat is gelukkig wel minder geworden, maar vergeleken met haar leeftijdsgenootjes ontbreekt het haar aan kracht. Het traplopen bijvoorbeeld is nog altijd een flinke opgave voor haar en gaat echt stap voor stap.
Hoe herken je het?
Er zijn veel sites online te vinden waar je meer kan lezen over hypermobiliteit. Aangezien het erfelijk is kan je ook eerst voor jezelf uitzoeken of je wellicht hypermobiel bent (de zogeheten Beighton Score). Het zijn vijf testjes waar je in totaal negen punten voor kunt halen. Vanaf zes punten ben je toch wel erg mobiel en je kind misschien dus ook.
Test 1. Leg je hand op tafel en til je pink op met je andere hand. Als je deze 90 graden kan buigen scoor je een punt. Lukt dit ook met je andere hand scoor je er nog één.
Test 2. Buig je duim tegen de onderkant van je onderarm. Als je met je duim je huid kan aanraken scoor je een punt. Als je het ook met je andere duim en arm kant is het nog een punt.
Test 3. Als je bij het strekken van je armen deze meer dan 10 graden naar achteren kan buigen heb je weer een punt binnen. Voor elke arm ontvang je een punt.
Test 4. Als je wat je met je armen ook met je benen kan, mag je voor elk been een puntje er bij optellen.
Test 5. Kan je met gestrekte knieën nog steeds je handen plat op de grond leggen? Dan ben je geslaagd voor de laatste test.
Ik zelf scoorde 8 van de 9 punten. Dat dochterlief het dus wat zwaarder heeft dan een ander is niet zo verwonderlijk meer. De komende tijd zal zij samen met de fysiotherapeut en ons werken aan het sterker van maken van haar beentjes. Als het goed is zal zij op latere er dan geen last meer van hebben.
Vermoed je dat je kind hypermobiel is? Laat het dan checken door een fysiotherapeut. Het is namelijk goed trainbaar!